Tot de tweede helft van de negentiende eeuw werden zeelelies nog beschouwd als een uitgestorven groep. De fossielen van zeelelies waren al lange tijd bekend omdat ze in grote hoeveelheden worden aangetroffen in rotsformaties. Er was echter nog nooit een levend exemplaar gezien, tot in 1864 uit de Vestfjord bij de Lofoten plots een levende zeelelie werd opgevist door Georg Ossian Sars. Het bericht hierover zette de Challenger-expeditie (1873-76) aan om gericht naar levende zeelelies uit de diepte te gaan dreggen, en met succes. Later werden ze in de Atlantische Oceaan ook aangetroffen bij reparatiewerkzaamheden aan onderzeese kabels die op grote diepten liggen.